Het gebruik van kleuren op het internet.
Wat is kleur
Kleur is een eigenschap van licht die wordt bepaald door de samenstelling van de verschillende golflengtes waaruit dat licht bestaat. Mensen nemen licht waar wanneer elektromagnetische straling met een golflengte tussen 750 en 400 nanometer het oog bereikt. De samenstelling van golflengtes wordt het spectrum genoemd. De kleur van een oppervlak wordt bepaald door het deel van het licht dat door dat oppervlak wordt weerkaatst.
Voor een overzicht van kleuren, zie lijst van HTML-kleuren

Natuurkundige aspecten

Elektromagnetische straling kan verschillen in golflengte en intensiteit. Het daglicht bestaat uit een mengsel van straling van verschillende golflengtes. Wanneer deze straling een golflengte binnen de voor mensen waarneembare grens heeft (ongeveer van 380 tot 740 nm) wordt deze straling licht genoemd. Het spectrum van het licht wordt bepaald door de intensiteit van de verschillende golflengten. Het volledige spectrum van het binnenkomende licht bij een voorwerp bepaalt het visuele voorkomen van het voorwerp, inclusief de kleurwaarneming. Een oppervlak dat alle golflengten volledig absorbeert, wordt zwart genoemd, een voorwerp dat alle golflengten volledig weerkaatst, wordt wit genoemd.

De bekende regenboog toont een spectrum -- zo door Isaac Newton in 1666 genoemd naar het Latijnse woord voor beeld -- en bevat alle kleuren die uit een enkele golflengte van zichtbaar licht bestaan, het pure spectrum of de monochromatische kleuren:

Kleur:
Rood
Oranje
Geel
Groen
Blauw
Indigo
Violet
R O G G B I V
Golflengte (nm):
690
610
580
530
470
430
400

De hierboven weergegeven tabel moet niet als uitputtend worden beschouwd, het spectrum van kleuren is continu. In hoeveel kleuren het wordt opgedeeld is afhankelijk van een combinatie van biopsychologische en culturele factoren. Alle talen die überhaupt kleurnamen hebben duiden daar in ieder geval sommige van de objectieve primaire kleuren of secundaire kleuren mee aan. Naast de bovengenoemde spectrale kleuren is er een extraspectrale primaire kleur: magenta, de extraspectrale sector van de kleurencirkel omvat de roze en paarse tinten. Er zijn zeer veel kleuren die een eigen naam gekregen hebben. Zie hiervoor de lijst van kleuren. Ook zal de intensiteit van een kleur van invloed zijn op de waarneming, bijvoorbeeld, een lage intensiteit oranje zal als bruin worden ervaren.

Fysiologische aspecten

Het onderscheiden van kleuren wordt mogelijk gemaakt door drie verschillende typen lichtgevoelige cellen in het netvlies, kegeltjes genoemd. Deze kegeltjes zijn vooral goed vertegenwoordigd in de gele vlek, een gebied diametraal tegenover het midden van de lens van het oog. Daar is onze gezichtsscherpte dan ook het grootst ('oplossend vermogen': 1 boogminuut).

Elk type kegeltje bevat een ander kleurpigment en heeft daardoor een eigen gevoeligheids-maximum. De krommen die de gevoeligheid van de kegeltjes over het spectrum beschrijven, overlappen elkaar wel grotendeels, zie figuur. In de buurt van de toppen van de gevoeligheidskrommen kunnen mensen kleuren van elkaar onderscheiden die slechts 1 nm in golflengte van elkaar verschillen. In totaal kunnen we tussen de 120 en 160 zuivere kleuren van elkaar onderscheiden, mits we ze naast elkaar kunnen zien. Zonder vergelijkingsmateriaal kunnen we slechts 10 tot 14 kleuren herkennen (uit de literatuur is niet duidelijk of grijsachtige en 'donkere' kleuren daar bij inbegrepen zijn).

Naast de tint, een ééndimensionale grootheid die we de 'kleuren van de regenboog' noemen, kunnen we nog andere grootheden onderscheiden, namelijk de verzadiging (het tegendeel van grijsheid) en de intensiteit (lichtheid).

grootheid voorbeeld-gradiënt bereik
tint (hue) van blauw-violet naar groen
verzadiging (saturation) van 0 naar 75% verzadiging
intensiteit (value) van 0 naar 60% intensiteit

De tint wordt bepaald door overheersing van de indruk van een of twee van de drie soorten kegeltjes. Als de indrukken gelijk zijn, nemen we wit of grijs waar, al naar gelang de intensiteit. Bij overheersing van 'L' ervaren we rood; als 'L en 'M' even sterk zijn geel; bij overheersing van 'M' groen; als 'M' en 'S' even sterk zijn cyaan; bij overheersing van 'S' blauw. Daarmee hebben we de spectrale kleuren, alle kleuren van de regenboog, gehad. We kunnen hieraan het geval toevoegen dat 'S' en 'L' even sterk zijn, waarmee we de kleurencirkel rond hebben gemaakt met de extraspectrale kleur magenta die nuances van roze en paars omvat.

Hoezeer 'kleur' subjectief van karakter is, blijkt wel uit het verschijnsel kleurenblindheid, het niet goed of geheel niet functioneren van één of meer typen kegeltjes. De meest voorkomende vorm van kleurenblindheid is het niet werken van de 'L'-kegeltjes. Mensen die dit hebben zien twee basistinten met verschillende intensiteit en verzadiging: rood is dan een donkere kleur en blauwgroen is grijs.

Ergonomische aspecten

Ondanks de hoge beeldscherpte binnen de gele vlek, 1 boogminuut, hebben we aanzienlijk meer beeldpunten nodig om de kleur te herkennen. Het oplossend vermogen voor het waarnemen van kleur komt daarmee op maar liefst 25 boogminuten. Binnen de gele vlek wordt bij de beeldverwerking voorrang gegeven aan beeldscherpte boven het onderscheiden van kleuren. Als veel stippen met verschillende kleur dicht genoeg naast elkaar gezet worden, nemen we een enkele 'gemiddelde' kleur waar. Dit effect wordt gebruikt in de schilderkunst (Pointillisme) en in druktechnieken (rasteren) van kleurenfoto's e.d.

Psychologische aspecten

Vermelden dat kleuren ook psychologische aspecten hebben, is het intrappen van een open deur. De psychologische betekenis van kleuren is voor een deel zelfs universeel: rood wordt overal geassocieerd met gevaar, liefde en oorlog (verbanden daartussen te zoeken, lijkt een hachelijke onderneming). Maar ook kleuren als blauw en wit roepen internationaal ongeveer dezelfde associaties op. Ze komen dan ook verrassend vaak voor in nationale vlaggen. Hoewel vergelijkend psychologisch onderzoek de universaliteit van dit soort oordelen heeft aangetoond, is het nog onduidelijk hoe dit geïnterpreteerd moet worden. Binnen de filosofie strijdt men erover of er sprake is van willekeurige contingente associaties of een noodzakelijk synthetisch verband.

Kleur Betekenis Associaties volgens Leonardo da Vinci
Blauw
 
Waarheid, helderheid, waardigheid, macht Oneindigheid, de hemel, ruimte, reizen, geestelijke liefde, meditatie, eeuwigheid
Bruin
 
Mannelijkheid, stabiliteit, gewichtigheid Soliditeit, materie, geborgenheid, ondergang, naderend einde, herfst
Geel
 
Energie, vreugde, lichtheid van het bestaan Tijd, zon, maan en sterren, zomer, rijpe oogst, goud, gewin, verstand
Geelgroen
 
  Verdorvenheid, verloren zuiverheid, valsheid, haat, afgunst, ziekte, afzondering, verraad
Grijs
 
Saai Armoede, ontmoediging, ouderdom, theorie
Groen
 
Vruchtbaarheid, vrede, natuur aarde Kracht van ontkiemend zaad, lente, jeugd, onervarenheid, macht, vrede en welvaart, hoop, vredige rust, autonomie
Oranje
 
Feest Gezelligheid, gretigheid, weelde, feest
Paars
 
Leden van het koninklijk huis, rijkdom, verfijning  
Rood
 
Liefde, passie, warmte, vlammen, vrouwelijk geslacht Onrust, oorlog, revolutie, bloed, hartstocht, offer, ego, energie, beweging
Violet
 
  Waaierigheid, gezag, rouw, tweeslachtigheid, geheim, conflict, labiliteit
Wit
 
Licht, zuiverheid, netheid, leegte, dood Ongereptheid, volmaaktheid, goddelijke reinheid, onschuld, licht van geest, vrede en leegte
Zwart
 
Dood, rebellie, duisternis, elegantie Macht van duisternis, dood, rouw, verderf, vernietiging

Een ander (perceptie)psychologisch aspect is het nabeeld dat ontstaat, wanneer men (intensief) naar een kleur kijkt of heeft gekeken. Het nabeeld vertoont de complementaire kleur: rood-cyaan, geel-blauw etc. en omgekeerd. Het nabeeld is het duidelijkst te zien wanneer men de ogen sluit, of wanneer men naar een wit vlak kijkt. Er zijn wetenschappers, die ervan uitgaan dat op zeer jonge kinderen het (innerlijke) nabeeld meer indruk maakt dan de (uiterlijke) kleurervaring. Zij beweren dat zeer jonge kinderen juist van rood rustig worden, omdat het complementaire groen door hen sterker wordt waargenomen.

Kleuren nabootsen

Een kleur is een mengsel van golflengten in verschillende sterkten. Dat geldt voor geluid ook - men zegt zelfs dat een muziekinstrument een bepaalde 'klankkleur' heeft. Het menselijk oog kan de verschillende golflengten echter maar gebrekkig detecteren, maar het oor neemt ze zeer precies waar omdat in het slakkenhuis opnemers zitten voor zeer veel verschillende frequenties.

Het oog bevat kegeltjes die gevoelig zijn voor drie verschillende frequentiegebieden: rood, groen en blauw. De kegeltjes zijn zelf niet in staat een kleur waar te nemen. De blauwe kegeltjes reageren op blauw, maar ook, in mindere mate, op groen licht. Met de blauwe kegeltjes alleen ziet men geen verschil tussen zwak blauw of krachtig groen licht. Er zijn echter nog meer kegeltjes. De groene kegeltjes maken geen onderscheid tussen zwak groen en krachtig blauw licht. Als nu de groene kegeltjes krachtig reageren en de blauwe vrijwel niet, dan ziet men dus een kleur die dichter bij groen dan bij blauw is.

Stel dat men een monochrome kleur - een enkele golflengte - op het oog richt. Neem bijvoorbeeld een golflengte van 480 nm, die zich tussen de gevoeligheden van de groene en blauwe kegeltjes in bevindt. Dan zullen de 'groene' en de 'blauwe' kegeltjes van het oog even sterk reageren. (De rode kegeltjes laten we even buiten beschouwing.) Het oog zal daaruit concluderen dat de kleur ergens halverwege tussen groen en blauw zit. Maar als we een mengsel van 440 nm en 540 nm op het oog richten, dan ziet het oog ongeveer hetzelfde: de blauwe kegeltjes reageren op 440 nm en de groene op 540 nm. Er is geen verschil in tint zichtbaar. Alleen prikkelt het licht met de golflengte van 540 nm de 'rode' kegeltjes meer dan het licht van 480 nm, zodat het totaal als een fletsere kleur wordt ervaren dan het monochromatische licht met de golflengte van 480 nm. Het oog is, kortom, niet goed in staat onderscheid te maken tussen min of meer zuivere kleuren en een zorgvuldig samengesteld mengsel van kleuren. Van dit feit wordt geprofiteerd bij het mengen van kleuren. Een televisiescherm is in staat drie kleuren weer te geven: rood, groen en blauw. Nu kan men de drie kleuren op het scherm zo doseren dat de drie soorten kegeltjes precies in de gewenste verhouding reageren. De televisiekijker ziet dan een bepaalde kleur, die qua tint precies dezelfde kan zijn als de kleur van een voorwerp dat hij in zijn hand heeft, hoewel de samenstelling van golflengten anders is. Hierbij rekent men erop dat de gevoeligheidscurven van de kegeltjes bij iedereen gelijk is. Is dat niet zo, dan zal de ene persoon een nagebootste kleur goed vinden, terwijl de ander vindt dat het een slechte nabootsing is.

Kleur en cultuur

De manier waarop men kleuren definiëert is niet objectief doch cultuurafhankelijk. Europeanen kunnen het raar vinden dat in China en Japan geen onderscheid gemaakt wordt tussen groen en blauw. Maar voor Russen is het evenwel raar dat in West-Europa lichtblauw (hemelkleur) en donkerblauw (blauwe strepen op een politieauto) als eenzelfde kleur worden gezien.

Enkele kleuren
  • De kleuren van de regenboog: rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo, violet,
  • Primaire kleuren bij kleurendruk: cyaan, magenta, geel en bij voorkeur ook zwart
  • Primaire kleuren op een computer- of televisiescherm: rood, groen, blauw
  • Diverse tertiaire kleuren: zwart, wit, grijs, bruin, beige, taupe, amber en ook roze

Zie ook

Bron: Wikipedia.org